Niets is zo onvoorspelbaar als het weer in Nederland. Maar na de 7 heetste dagen ooit gemeten in De Bilt lijkt het ons goed om even de belastingconsequenties omtrent zonnepanelen met jullie te delen. Als je het nog niet heet had van deze tropische dagen dan krijg je het wellicht van onderstaande.
Hoeveel energie je zonnepanelen gaan opwekken is dan ook nooit met zekerheid te zeggen. Hoe je mag/moet omgaan met de BTW op de zonnepanelen is gelukkig wel te voorspellen. Helaas is deze regeling soms zo complex dat deze nog onvoorspelbaarder lijkt dan het weer.
De eigenaar van zonnepanelen is voor de BTW een ondernemer als hij energie levert aan “het net”. Hij produceert en verkoopt immers energie. Dit houdt in dat de BTW over de investering mag worden teruggevraagd. Over de verkopen moet BTW worden betaald. Het ondernemerschap is geen keuze, wie zonnepanelen koopt en energie levert is altijd ondernemer voor de BTW, ook als het administratief of financieel wat minder gunstig uitwerkt dan verwacht.
Particulieren die zonnepanelen kopen met een totaal vermogen tot 10.000 wp kunnen een voordelige en vereenvoudigde regeling gebruiken. We zien de laatste tijd echter steeds vaker dat mensen in de fiscale valkuilen rondom zonnepanelen lopen, omdat ze niet aan alle spelregels voor deze vereenvoudigde regeling voldoen.
Het helpt daarbij niet dat de leveranciers van de zonnepanelen als onderdeel van hun verkooppraatje claimen dat (bijna) alle BTW op de installatie van zonnepanelen kan worden teruggevraagd. Dit is niet altijd het geval.

Fiscale valkuilen
Het is goed om kritisch te kijken als één of meer van deze situaties zich voordoen:
- De zonnepanelen, het energiecontract en/of het huis staan op naam van een ondernemer;
- De zonnepanelen, het energiecontract en het huis staan niet allemaal op dezelfde naam;
- De zonnepanelen hebben samen een vermogen van meer dan 10.000 wp;
- Er wordt meer dan € 2.500,- aan BTW afgetrokken bij de installatie van niet-geïntegreerde zonnepanelen, of meer dan € 5.000,- bij de installatie van geïntegreerde zonnepanelen;
- Aan- (of verkoop) van een bestaande woning met bestaande zonnepanelen.
Fiscaal maakt het een verschil of de zonnepanelen zijn geïntegreerd (ze zijn verwerkt in de dakpannen) of niet-geïntegreerd (ze liggen bevestigd op een bestaand dak).
Voorbeeld meer dan 10.000 wp
Henk heeft zijn dak laten renoveren en geïntegreerde zonnepanelen laten leggen. Deze hebben een totaal vermogen van 12.500 wp. Dit is meer dan 10.000 wp en daarom mag Henk de vereenvoudigde regeling niet gebruiken. Hij heeft € 10.000,- aan BTW betaald bij de installatie. Hiervan ziet volgens de belastingdienst € 5.000,- op de dakbedekking zelf, en € 5.000,- op de feitelijke zonnepanelen. De zonnepanelen zijn in november 2019 voor het eerst in gebruik genomen.
In november en december was Henk veel thuis en waren de dagen kort en bewolkt. Henk heeft in deze twee maanden 50 kwh aan stroom opgewekt. Hij heeft 400 kwh verbruikt. De energiemaatschappij stuurt Henk een rekening voor 350 kwh.
Omdat zijn eigen verbruik groter is dan wat Henk heeft opgewekt, heeft Henk niets verkocht. Henk heeft alle energie zelf gebruikt. Daarom heeft Henk geen recht op aftrek.
Als Henk nu de vrijstelling voor kleine ondernemers aanvraagt, heeft hij helemaal geen recht meer op aftrek. Als Henk deze vrijstelling niet aanvraagt dan moet hij periodiek aangifte doen en BTW betalen. Hij kan dan de eerste negen jaar jaarlijks een stukje BTW van de belastingdienst terug krijgen als hij in een jaar meer energie heeft opgewekt dan hij heeft gebruikt.
Voorbeeld BTW te hoog
Klaas heeft in 2020 niet-geïntegreerde zonnepanelen laten leggen met een vermogen van 8.000 wp. Hij heeft € 3.000,- aan BTW betaald. Hij dient bij de belastingdienst een BTW-aangifte in waarin hij € 3.000,- aan BTW terugvraagt en conform de vereenvoudigde regeling € 160,- te betalen BTW aangeeft. Hij krijgt € 2.840,- van de belastingdienst uitbetaald.
Klaas vraagt vervolgens de vrijstelling voor kleine ondernemers aan zodat hij geen aangifte meer hoeft te doen.
Over de jaren 2021-2024 moet hij per jaar € 600,- aan BTW terugbetalen omdat hij de zonnepanelen vrijgesteld is gaan gebruiken en omdat de berekende terugbetaling meer is dan € 500,- per jaar.
Klaas had er ook voor kunnen kiezen om de vrijstelling pas vanaf 2025 aan te vragen. In dat geval had hij in 2021-2024 per jaar € 160,- aan BTW moeten betalen (in plaats van € 600,-).
Voorbeeld aankoop woning
Jan heeft in 2019 zijn dak zeer grondig gerenoveerd. In zijn nieuwe dakpannen zaten zonnepanelen ingebouwd met een totaal vermogen van 9.750 wp. Op de factuur stond een BTW-bedrag van € 20.000,- voor het hele dak.
Conform de vereenvoudigde regeling (minder dan 10.000 wp) heeft Jan € 6.667,- aan BTW teruggevraagd. Daarnaast heeft Jan conform de vereenvoudigde regeling € 90,- aan BTW betaald. In totaal heeft hij dus € 6.577,- teruggekregen van de belastingdienst.
Jan heeft een verzoek gedaan om vanaf 2020 de vrijstelling voor kleine ondernemers toe te passen. De belastingdienst stuurt Jan een brief dat de vrijstelling akkoord is en ten minste 3 jaar lang zal gelden.
In het voorjaar van 2020 krijgt Jan onverwacht een nieuwe baan aan de andere kant van het land. Jan zet zijn huis te koop. In de zomer verkoopt Jan zijn huis, inclusief de zonnepanelen, aan Piet.
Piet vraagt nog hoe het met de belastingen op de zonnepanelen zit. Jan laat hem de brief van de belastingdienst over de vrijstelling zien. “Alles is geregeld.”
Eind 2021 krijgt Piet onverwacht een naheffing van de belastingdienst van € 667,- voor de BTW over 2020. Deze aanslag is terecht en zal in beginsel ieder jaar, tot (over het jaar) 2029 opnieuw worden opgelegd en moeten worden betaald.
De onderneming “energie via zonnepanelen” is bij de verkoop van het huis automatisch overgegaan van Jan op Piet. Jan en Piet hadden hier geen keuze in. In BTW-land noemen we dit een algemeenheid van goederen.
Omdat Piet de onderneming van Jan heeft overgenomen, zit Piet vast aan de BTW-keuzes die Jan heeft gemaakt. Jan heeft de keuze gemaakt om de vrijstelling voor kleine ondernemers toe te passen (wat niet handig was omdat hij meer dan € 5.000,- BTW had afgetrokken). Dit leidt er toe dat Piet nu negen jaren lang 10% van de ontvangen BTW moet terugbetalen.
Piet moet dus een belastingteruggave van Jan aan het terugbetalen aan de belastingdienst.
Wel kan Piet er vanaf 2023 voor kiezen om de vrijstelling weer in te laten trekken. Hij moet dan jaarlijks aangifte doen voor € 90,-, in plaats van € 667,-.
PPFFFFFF om het heet van te krijgen.