De ‘kruistocht’ in BTW-optiek nader beschouwd.

Recentelijk heeft de belastingdienst zich op het standpunt gesteld dat het verwijderen van voorhuidjes (circumcisie) niet per sé een BTW-vrijgestelde medische ingreep is, maar dat deze een met BTW belaste prestatie kan zijn.

We hebben het dan niet over een ingreep bij gebleken medische problemen van de voorhuid. Nee, het gaat natuurlijk om de besnijdenis bij heel erg jonge kinderen, pas geboren baby’s zeg maar, waar de ouders deze ingreep graag zien. Van medische problemen zal dan geen sprake zijn waardoor de ingreep niet curatief is.

Wat dan overblijft is de vraag of de ingreep wellicht medisch preventief van karakter is. Uit recent wetenschappelijk onderzoek blijkt dat dit zeker het geval is. Een besnijdenis beperkt het risico op infecties en ontstekingen die kunnen bijdragen tot het ontwikkelen van prostaatkanker. Een ingreep op jonge leeftijd vermindert de kans daarop met 15%. Aanpalende ziekten die daarmee in verband staan zijn baarmoederhals-, maag- en levertumoren. Eerdere studies toonden al aan dat een besnijdenis de kans verkleint op besmetting met een SOA, en SOA’s verhogen dan weer de kans op prostaatkanker. Een virus kan in de slijmlaag onder de voorhuid terecht komen en zich daar in een donkere en vochtige omgeving verder voortplanten.

Het lijkt er dus op dat er argumenten zijn om de besnijdenis als preventieve BTW-vrijgestelde handeling aan te merken. Als ik het goed heb begrepen, dan ontkent de belastingdienst die preventieve werking ook niet, maar zou deze van ondergeschikt belang zijn ten opzichte van andere gronden. Een redeneertrant die niet nieuw is: recentelijk besloot een rechter dat het bleken van tanden wel een preventieve kant kent (voorkomt cariës) maar dat dit ondergeschikt is aan het cosmetische aspect.

En dat brengt mij dan bij een BTW-besluit over dit cosmetische aspect (smaken kunnen verschillen). Voor zover dat speelt, zegt het besluit dat ingrepen die evident uitsluitend verfraaiing tot doel hebben niet onder de vrijstelling vallen. Ik heb in mijn beperkte onderzoek geen aanwijzingen gevonden die dit verfraaiingsaspect bij besnijdenis benadrukken of als argument opvoeren.

Zou een cultureel aspect dan de (doorslaggevende) reden voor besnijden kunnen zijn? Is dat de roze olifant in de kamer? Moeten wij de discussie dan verengen tot een medisch verantwoorde ingreep (vrijgesteld) versus een culturele grond (belast)? Moet daarbij dan betekenis toekomen aan de jonge leeftijd van het kind (geen eigen keus), of dat veel besnijdenissen worden uitgevoerd door niet medisch gekwalificeerden met alle leed nadien? Speelt het voorkomen van psychisch leed van het kind op latere leeftijd? Kan relevant zijn dat de ouders psychisch leed hebben als er niet besneden wordt? Moet een rechter de mening van de modale Europese burger daarbij in ogenschouw nemen en/of op de stoel van de medicus gaan zitten?

Waarom wil de belastingdienst überhaupt de niet-curatieve besnijdenis belasten met BTW? Is de belastingdienst bezig met een “kruistocht”? Het lijkt mij eerder voer voor een politiek debat dan dat de belastingdienst hierin het voortouw neemt en dat deze vraag wordt afgeschoven op de rechter?

En als het dan bij de rechter komt, is dan de geloofsovertuiging van de rechter relevant bij de vraag of de schijn van bevooroordeeldheid voldoende wordt vermeden? Moet het rechterlijk college niet bewust multicultureel worden samengesteld? De wrakingskamer kan het nog druk krijgen!

Hoe dan ook, ik ga deze zaak op de voet volgen. En natuurlijk ben ik zeer benieuwd naar uw mening!