Personeelsfeesten onder de WKR zijn momenteel een actueel onderwerp. Wij berichtten hier al eerder over,
Bij het online zetten van de tweede stapel vragen en antwoorden over de werkkostenregeling heeft de Belastingdienst het standpunt over de fiscale behandeling van personeelsfeesten iets genuanceerd. De fiscus kijkt bij het beoordelen van externe activiteiten naar de invulling van het programma.
De Belastingdienst gaf begin februari in een webinar over de werkkostenregeling aan dat bij een personeelsfeest in het kader van de dienstbetrekking plaatsvindt, zodat de gerichte vrijstelling voor reis- en tijdelijke verblijfskosten van kracht is. U zou voor een personeelsfeestje of -uitje daarom minder kosten ten laste van de vrije ruimte hoeven te brengen om het onbelast te laten zijn voor de werknemer.
De Belastingdienst heeft dit inmiddels genuanceerd. In de vragen en antwoorden over het webinar – waarover u al meer las in het bericht ‘Belastingdienst zet antwoorden over WKR online’ – staat nu dat de fiscus voor het beoordelen van de externe activiteit kijkt naar de invulling van het programma. Bij een studiedag is het bijvoorbeeld duidelijk dat het gaat om een zakelijke aangelegenheid. Voor deze kosten geldt dan een gerichte vrijstelling. Eventuele kosten voor de lunch en reiskosten horen bij die dag en kunt u daarom onbelast aan de werknemer verstrekken.
Geeft u aan het einde van de dag een feest, dan is dat echter een aparte activiteit met vooral een consumptief karakter. Het zakelijke karakter ontbreekt hierbij, waardoor u de kosten tot het loon van de werknemer moet rekenen. Tot deze kosten horen bijvoorbeeld ook de kosten voor het lopend buffet en de consumpties. U kunt er ook voor kiezen om deze kosten als eindheffingsloon aan te merken en ten laste van de vrije ruimte te brengen.
Het bovenstaande geeft aan hoe de Belastingdienst momenteel tegen de wet aankijkt. Dit hoeft niet altijd de juiste wijze te zijn, zeker niet als de Belastingdienst zelf ook van standpunt wisselt. Indien u echter een ander, verdedigbaar, standpunt inneemt is de kans op discussie (en bezwaar- en beroepsprocedures) dus aanzienlijk.